BRABANTS DAGBLAD

16 februari 2001


Kolkende golf van kleur en vorm

"Zeven Schilders", Stichting Artots, Oostwal 34-36, 's-Hertogenbosch. T/m 4 maart.


Een doolhof van karton en hout kruipt bijna tegen het plafond van de Artots Salon in Den Bosch. Het Labyrint is opgetrokken door Urs Pfannenmuller en dient als schuilplaats voor Marjan Teeuwens groteske installatie 2001/I.1. Want eenmaal binnen in het kartonnen bouwwerk treft de bezoeker een duizelingwekkende stapeling van de meest uiteenlopende objecten aan. Hoopjes keurig gevouwen doekjes, boomstronken, matrassen, schoenen, tasjes, koffers en zelfs een berenhuid.
Het ware doolhof blijkt niet Pfannenmullers constructie te zijn, maar veel eerder Teeuwens stapelingen. Een principe dat ze als schilder al eerder toepaste op het platte vIak, zoals ook te zien is.
De installatie vormt een aardige link met de vorige grote expositie in de Artots Salon, waarin vijf beeldhouwers centraal stonden.
Ditmaal is het woord aan zeven schilders. De kwaliteit van de schilderijen loopt sterk uiteen. De tientallen kleine collages van Jolanda van Gennip hebben iets naiefs. Een kunststoffen paletje zweeft weg in een wolkenlandschap, terwijI daarboven drie vIammetjes oplichten in de duisternis. Werk dat veel te bedachtzaam is om werkelijk iets te kunnen uitdrukken.
Ook het getoonde werk van Jose op ten Berg is niet altijd even sterk. Met een opeenvolging van kleurige verticale lijnen suggereert ze de lichtfilterende werking van dicht struikgewas. Op klein formaat slaat dit idee dood. Alleen op een groter vIak komen de kleurstellingen ineens tot leven, zoals op het doek The Grampions.
De schilderijen van Mark Robert Peters springen daarentegen meteen op je af. De fluwelige structuur van gekreukelde dekens of de bonte ruitpatronen in dekens worden door Peters tot het meest essentiele teruggebracht. Wat overblijft is een aaneenschakeling van zacht kringelende monochrome golfjes, vergelijkbaar met de sporen die het zeewater keer op keer achterlaat in het zand. Uitermate geslaagd is het doek Plexiform-2. Hier dwarrelen de golfpatronen over het hele doek en breken ze een oplichtende schijnsel als een set luxaflex.
De werken van Geert Cox en Arthur den Boer hebben op het eerste gezicht veel met elkaar te maken. Beide schilders gooien alle expressie die ze in zich hebben in de strijd. Het is een gek gezicht om het werk van Geert Cox pal naast dat van Mark Robert Peters te hangen. Cox moet het namelijk hebben van het brede schilderkunstige gebaar. Een explosieve dans van kleurschakeringen, donker-lichtcontrasten en schilderwijzen komt op je af. Het werk komt rauw en ongecontroleerd over, maar Cox' artistieke driftbuien zijn authentiek.
Arthur den Boer wil zijn expressiedrang veeleer in toom houden. Ook hier kolkende massa's verf, maar de overdonderende vloedgolf van kleur en vorm wordt ingedamd en ondermijnd door elkaar rakelings overlappende ingekleurde rasters en kaders. In één van zijn doeken breekt de bonte stortvloed zelfs open om plaats te maken voor een nachtelijke sterrenhemel.

Mark van de Voort

volgende recensie